• Het beste tijdstip om een boom te planten is het najaar en het voorjaar, want dan zijn de bomen in rust (november, december, januari, februari, maart).
  • Het plantgat moet ruim zijn, zodat de wortels niet geknikt of gedraaid in het plantgat terechtkomen.
  • Na het uitgraven van de grond moet de bodem van het plantgat nog eens ter plekke worden omgespit.
  • Een jonge boom heeft extra steun nodig: een steunpaal van ongeveer 2,50m lang.
  • Plaats de steunpaal in het plantgat ± 10 cm zuidwestzijde (vanwege de wind) van de plaats waar de boomstam komt te staan. Bedoeling is dat de paal ongeveer 1,80m boven de grond uitsteekt.
  • Plaats de boom naast de paal op dezelfde diepte als in de kwekerij (te zien aan het merkteken op de stam). Eventueel controleren door een rechte stok dwars over het plantgat te leggen.

Plant nooit te diep, want dan gaat de boom dood.

Er zijn een paar uitzonderingen zoals wilgen en populieren, deze kunnen eventueel dieper geplant worden.

  • Strooi wat ‘plantputaarde’ (± 25L voor een courante plantmaat als 8/10/12/14) over de uitgegraven grond en vermeng.
  • Vul het plantgat op met deze grond tot halverwege en licht de boom dan iets op om het mengsel tussen de wortels te brengen. Vul verder aan en druk lichtjes aan met de voet.
  • Bind de boom vast met een boomband aan de boompaal d.m.v. een achtvormige lus bovenaan de paal en indien nodig nog eens halverwege.
  • Geef de boom wat water om eventuele open plekken rond de wortels dicht te laten lopen.
  • Vooral bij aanplanting in het voorjaar zal het nodig zijn water te geven in droogteperiodes. Daartoe is het raadzaam een gietrand te maken van ongeveer 50cm rondom de boomstam.  Het water komt dan zeker bij de wortels terecht.